Controleer je remmen zodat je gemakkelijk je achterwiel kan blokkeren. Zorg dat je banden niet te plat staan, slicks glijden ’t makkelijkst.
 

Zorg voor  voldoende  snelheid. Snelheid heeft je evenwicht en comfort.
 

Neutrale positie, recht op de pedalen, en mee leunen  in de bocht.
 

Start de bocht door het voorwiel een klein beetje in de richting van de bocht te draaien. Hou je snelheid onder controle met de voorrem.  De voorrem zal ook de eerste fase van de volgende stap inleiden.
 

Knijp heel snel je achterrem dicht zodat het achterwiel blokkeert. Hierdoor zal het achterwiel tractie verliezen met de ondergrond en beginnen glijden.

Laat je achterwiel door de bocht glijden en leun licht naar de binnenzijde van de bocht.

Zorg ervoor dat u tegenstuurt aan de voorkant! Als je dat niet doet, dan zal het achterwiel weg geslingerd worden en je kan van de fiets gegooid worden.

Richt het voorwiel in de gewenste richting  als je uit de bocht komt en laat tegelijkertijd rustig je achterrem los zodat je achterwiel uit de slip komt. Blijf trappen en hou je snelheid aan. Als de fiets begint te wiebelen, knijp dan terug je achterrem lichtjes dicht, zodat de fiets terug stabiel wordt. Oefening baart kunst!

Je kan ook eerst oefen met de tripod, binnenbeen  uitsteken ter beveiliging.